Peter Schmidt is de vaste stoker van Bakkerij de Eenvoud in buurthuis De Schakel. Iedereen die binnenkomt moet langs Peter en krijgt een Amsterdams welkom met een grap en een geintje, maar altijd warm en oprecht. Nu staat hij bij het houtkliefapparaat in de keuken van het buurthuis. Peter splijt de houtblokken in vieren, raapt ze op en legt ze aan de zijkant van de oven. Tweeëntwintig jaar werkte hij als automatiseerder bij Cap Gemini: ‘maar ik was altijd al aan het klussen thuis.’


Peter is voor de eerste keer op de buurtwerkplaats als hij met zijn buurman een cursus lassen komt volgen. Gewoon, voor de lol en om iets nieuws te leren. Hij maakt er een kacheltje en dat staat nog altijd in zijn tuin. Omdat het er gezellig is en er dingen gemaakt worden waar iedereen aan meewerkt, blijft hij er een beetje hangen. In 2012 ziet hij hoe het allereerste leemoventje in de schaftkeet wordt gebouwd. In datzelfde jaar raakt Peter boventallig bij Cap Gemini en heeft hij meer vrije tijd. Hij wordt benaderd om mee te gaan naar Hongerige Wolf, om mee te helpen om daar een oven te gaan bouwen van de Groningse klei.

Gouden duo
Het blijkt het begin van een vruchtbare samenwerking tussen Peik en Peter. Een soort twee-eenheid is het inmiddels, volledig op elkaar ingespeeld.
‘Mijn rol is hier, bij de oven’, zegt Peter, leunend tegen de deurpost. ‘Ik ben blij dat ik hier als stoker mijn gang kan gaan. Dat sociale van het bakken wat daarbinnen gebeurt, dat is Peiks afdeling. Daar kan ik me van afsluiten, maar af en toe ga ik er even bij zitten en kan ik mijn humor op tafel gooien. En dan draai ik me om en ben ik weg. Dat vind ik een hele leuke rol voor mezelf. Peik duwt me af en toe de andere kant op, haha, en op bepaalde momenten geef ik daaraantoe, maar mijn plek hier bij de oven vind ik het prettigst.’

Ovenkennis
Het stoken van de oven heeft Peter geleerd ‘van onze Belg, Gerrit van den Dries.’
‘Het is iedere keer weer proberen,’ zegt Peter terwijl hij wat blokken in de oven schuift, ‘deze oven werkt toevallig vrij gemakkelijk. Hij is groot en misschien ook wel omdat hij binnen staat dat ’ie vrij vlot brandt.’
De deurtjes van de oven blijven open omdat er zuurstof bij moet komen. Als hij warm genoeg is, gaat de schoorsteenklep dicht en ook de deurtjes. ‘De resterende gloeiende kooltjes duwen we naar achteren en dan hebben we ruimte op de vloer om brood te bakken.’

“Mijn plek hier bij de oven vind ik het prettigst”

Thuisgevoel
Als er een oven gebouwd moet worden slijpt Peter het liefst de stenen. ‘Voor de eerste lagen van de oven gebruik je hele stenen. Daarna heb je steeds specifiekere vormen nodig om de ronding erin te krijgen. Dat is mijn specialiteit.’
Hier komt hij ook weer uit bij Gerrit, die hem echt heeft geleerd hoe het moet: met een zandmal en een vloer die iets oploopt. ‘Dat hebben we voor het eerst toegepast in Rotterdam nadat we in Amersfoort hadden gezien wat we moesten doen.’
En daarna is er de oven gebouwd in Pieterburen. Ook dat is iets wat Peter leuk vindt aan het hele project: dan staat- ie ineens in Groningen, Zaandam of in Rotterdam met allemaal fijne mensen.
Hoe zit dat met zijn thuisgevoel, op al die verschillende plekken?
‘Het thuisgevoel zit vooral in de rol die ik heb. Ik hoef me op al die plekken niet te bewijzen of gek te doen. Ik ga ernaartoe als de stoker, de bouwer, de klusser. En ach, op deze leeftijd hoef je je ook niet meer zo snel te bewijzen, dat hebben we al heel lang achter ons gelaten.’

Nieuwe mensen
Peter groet de eerste vrouwen die binnenstappen in de Schakel en maakt even een praatje met hen. Dan gooit hij nog wat houtblokken in de oven en port het vuur nog wat op.
‘Weet je, zo’n rit naar Groningen kan Peik ook in zijn eentje doen, maar als ik meega heeft hij iemand om mee te kletsen en dingen mee door te nemen. De perikelen van de bakkerijen bijvoorbeeld. Ik denk dat dat ook een soort rol is die ik heb, als sparringpartner.’
Is er nog iets wat hij zou willen?
Peter slaat zijn armen over elkaar en zegt: ‘Wat ik nog mis zijn mensen die ik kan opleiden. Omdat je werk pas af is als je het kunt afstaan. Dus dat ik niet iedere week hier naar de Schakel hoef, maar dat er anderen zijn die het gaan overnemen, zodat wij weer verder kunnen, op een volgende plek.’