‘IK BEN BENIEUWD WAT VOOR MENSEN ZIJ LATER WORDEN’

Brood bakken is een precies karwei. Ingrediënten moeten worden afgewogen en gemengd, deeg moet gekneed en vormgegeven, de oven gestookt en de tijd in de gaten gehouden. Twaalf kinderen van basisschool De Toekomst leren hoe het moet.

Buurthuis de Schakel ligt weggedoken tussen de rijtjeshuizen van Nieuw-West. Steegje door, hoekje om, daar is de voordeur. In de hal: vuur! De zelfgebouwde houtoven van Bakkerij de Eenvoud staat al te vlammen. Bakker Peter stookt het vuur op, zodat straks de ovenstenen precies heet genoeg zijn voor de broodjes van groep zes. De kinderen stommelen naar binnen onder aanvoering van meester Matisse, bakker Yannis heet hen welkom en ze zoeken hun plek aan de lange tafel. ‘Even stilte!’ roept bakker Peik. ‘We gaan vier soorten brood bakken: Turks, Marokkaans, pita en desembrood. Desem is een soort gist, weten jullie nog dat we daar vorige keer mee hebben geëxperimenteerd? Net als gist laat desem het brood rijzen, maar je maakt het zelf en het brood smaakt een beetje anders.’

 

Vrijheid

Vóór de pauze staan de pitabroodjes op het programma, maar eerst moeten de ingrediënten voor de Turkse en Marokkaanse broden worden afgewogen en gemengd, zodat het deeg kan gaan rijzen. Matisse maakt twee groepen, de kinderen rennen rond met lijstjes benodigdheden. Reuring alom, maar alles komt in kannen en kruiken. ‘Handen wassen voor je gaat mengen,’ roept Yannis, net voordat Izel en Fiorella hun mouwen opstropen om hun armen in een pan deeg te steken. Na het afwegen meet Nicolas zijn krachten met de weegschaal: hoeveel kilo kan hij drukken? Peik redt het kwetsbare instrument van de ondergang, en daarna ook de zak meel waarin Nicolas een boksbal ziet. De jonge atleet springt over een stoel om daarna net zolang rondjes om zijn as te draaien tot hij neervalt.

Dan is het fruitpauze. Wie niets bij zich heeft, krijgt van Yannis een mandarijntje. Sommige kinderen kletsen honderduit. Sara, drie jaar geleden uit Pakistan gekomen, is volgende week jarig en daarom nu al blij. Minder leuk is de aanstaande verhuizing naar Lelystad. ‘Dan moet ik de school in de steek laten.’

Vrijwilliger Saoula geniet van het gewoel. Ze is hier voor het eerst, maar weet na een kwartier alle namen van de kinderen. ‘Ik werk vanuit mijn juridische opleiding als stagiaire bij het UWV met migrantenvrouwen. Dat gaat er formeel aan toe, en de vrouwen zijn teruggetrokken. Hier is vrijheid en de kinderen zeggen wat in hun opkomt, dat vind ik echt leuk. Ik ben benieuwd wat voor mensen zij later worden. Heel anders dan die vrouwen, zeker weten.’

 

IJsbeerhuis

Terwijl het deeg rijst, nemen de bakkers de kinderen mee naar de oven in de hal. ‘Wie heeft er wel eens een houtoven gezien?’ Er gaan een paar vingers omhoog. ‘In Marokko.’ ‘In de schooltuinen.’ ‘In de bakkerij van mijn vader.’ Peik legt uit dat het vuur straks uitgaat en de ovenstenen dan zo heet zijn dat je er broden op kunt bakken. Dat de koepel bestreken is met stro en leem, om de warmte binnen te houden. ‘Lang geleden bakten de meeste mensen zelf hun brood in zulke ovens. Wie weet wat leem is?’ ‘Een soort hard zand, in Marokko bouwen ze er huizen van,’ zegt Maroua.

Yannis projecteert een filmpje op de muur. Het laat zien hoe de bakkers in Amersfoort een oeroude oven hebben gerestaureerd. De kinderen zijn gefascineerd en nieuwsgierig. ‘Waarom gaan de stenen niet kapot van het vuur?’ ‘Waarom ziet de oven eruit als een ijsbeerhuis?’ ‘Goede vragen,’ zegt Peik, en hij legt uit dat de stenen hittebestendig zijn en dat een koepelvorm ijzersterk is. ‘Net als een brug, die is ook altijd een beetje bol.’

 

Broodbaby’s

De pitabroodjes heten inmiddels Palestijnse broodjes: Rimas herkende ze als iets wat ook in haar geboorteland wordt gegeten. Als het deeg klaar is – pitadeeg hoeft niet te rijzen – doet  Yannis voor hoe je er broodjes van maakt. Bolletje rollen, anti-plak griesmeel eroverheen, plat duwen, paar keer omkeren en weer plat duwen. Er wordt verwoed gekneed en geduwd. Aya maakt een hartje, Laila een donut, Fiorella piepkleine broodjes, eentje ter grootte van een nagel. ‘Dit zijn mijn broodbaby’s. Mogen die ook in de oven?’ Dat mag. De volle bakplaten verdwijnen naar de hal, Peter schuift ze in de oven.

Dan zijn de Turkse en Marokkaanse broden aan de beurt, groot formaat. Miquel versiert een brood met geometrische patronen en strooit er sesam- en maanzaad overheen. Als Matisse ‘Pauze, jas aan, buiten uitrazen!’ roept, is hij als laatste de deur uit.

 

Salto achterover

‘Het buurthuis is eigendom van Rochdale, de woningbouwvereniging,’ vertelt Peik, ‘en tot voor kort alleen in gebruik bij bejaarden. Rochdale wilde daar verandering in brengen en nodigde de wijk uit met plannen te komen. Wij zijn er toen met Bakkerij De Eenvoud ingestapt. Er is geen betaalde staf, alleen een ‘kopgroep’ die de gebruikers van het gebouw vertegenwoordigt.We bakken hier regelmatig met wijkbewoners, en nu dus ook met Samen leren in de wijk. Kinderen en ouders krijgen een rijker perspectief door de kennismaking met allerlei wijkvoorzieningen; het is een goed idee. Ze doen een stap naar buiten, leren nieuwe technieken, nieuwe termen.’

In het splinternieuwe speeltuintje wordt ondertussen vol overgave uitgeraasd. Nicolas maakt een salto achterover en Aya verovert het favoriete speeltoestel met haar vervaarlijke wapen: een stem als een misthoorn. Laila babbelt vertelt over de speen van haar babynichtje, haar eigen astma en het plan om longarts te worden. ‘Ik denk dat veel kinderen thuis druk voelen richting hoger onderwijs,’ zegt Matisse later. ‘In deze lessen ervaren ze dat handwerk ook mooi kan zijn. Ze moeten veel samen doen en leren nieuw gedrag. Er is vrijheid, en de lesstof is toegankelijk. De groep wordt er ontspannen van.’

 

Eenvoud

Binnen ruikt het al lekker. Peter heeft de Palestijnse broodjes uit de oven gehaald en de grote broden erin geschoven. De kinderen beleggen de baksels met honing of kaas, of allebei; de stapel slinkt snel. Ondertussen vervolmaken ze de versiering van hun schortjes. Rimas heeft al een flat, de zon en schommels erop en kleurt nu een Palestijnse vlag verder in. Tot haar verbazing lijkt die precies op de Soedanese vlag op het schortje van haar buurvrouw Intisar. Het is een vredig kwartiertje.

Voor de kinderen in hun schriftjes schrijven wat ze vandaag hebben gedaan, geeft Peik hen nog één opdracht. Hij vraagt hen op een broodzakje van de Bakkerij te schrijven hoe je van niets iets kunt maken, hoe je plezier kunt hebben met simpele dingen die niets kosten. ‘Eigenlijk wil hen laten nadenken over eenvoud,’ zegt hij later, ‘maar dat is te abstract.’ ‘Vrienden of vriendinnen kun je alles mee,’ schrijft Maroua. Miquel tekent een boomhut. Aya moet een beetje geholpen worden met het woord recyclen. Fiorella heeft opgeschreven dat ze met haar zusje een chill-lounge heeft gebouwd van kussens en dekens. Sara schrijft: brood bakken.

‘De bus is er,’ roept Yannis. ‘Neeee!’ klinkt de misthoorn van Aya. De Turkse en Marokkaanse broden zijn klaar, worden gehalveerd en mee naar huis genomen. Izel loopt naar Peik en zegt zachtjes: ‘Meester bakker, dankjewel.’

© Liesbeth Sluiter