Door Liesbeth Sluiter



Bakkerij de Stoker in Bospolder-Tussendijken is nu bijna twee jaar operationeel. Om de mooie en minder mooie ervaringen vast te leggen beginnen we in 2023 een logboek. Zo gaat de kennis niet verloren en kunnen we met zoveel mogelijk mensen delen hoe samen bakken niet alleen lekkere broodjes voortbrengt maar ook vruchtbare ontmoetingen.

We maken een logboek van gebeurtenissen, van waarden, van persoonlijke verhalen en ontmoetingen, van het bouwen van ovens en van bakmethoden. En hopelijk gaan ook andere betrokkenen hieraan bijdragen, zodat dit logboek groeit als een boom met vele eigenzinnige takken.

We beginnen met een lang interview, waarin bakker Bart Groenewegen uit de doeken doet waarom hij bakt, wat hij de afgelopen jaren daarbij heeft meegemaakt, en tastenderwijs nadenkt over de toekomst van de Stoker.

 

Interview met Bart, 3-2-2023

‘Een Marokkaanse man vertelde over het dorp van zijn jeugd. Midden in het dorp stond een grote oven, iedere ochtend stookte een man die op. Als hij op temperatuur was, kwamen alle vrouwen aanlopen met hun deeg en terwijl de broden gebakken werden, namen ze de dag door. Met de warme broden gingen ze weer op huis aan. Daarna brachten ze de tajines met het avondeten, om dat op de restwarmte van de oven te laten garen. ’s Avonds kwamen de mannen. Die namen op hun beurt de dag door en vertrokken met de tajines naar huis.’

 

De Stoker

‘Zoiets vind ik dus fantastisch. Mijn oven heb ik De Stoker genoemd, naar dat verhaal. De gemeenschappelijkheid, het belang hebben in elkaar, tijd nemen, dienstbaarheid, alles zit erin. Ik heb niet zoveel geduld, maar brood bakken brengt me tot rust. Je moet het met aandacht doen, dienstbaar zijn, je moet het vuur steeds verzorgen, erop wachten, het zijn werk laten doen. Het deeg moet je laten rijzen, eraan voelen – het is eigenlijk een soort opvoeden. Je doet je best en daarna moet het zelf zijn werk doen. Een oven heeft bovendien de kracht om mensen samen te brengen. Je kunt mensen met woorden ervan proberen te overtuigen dat samenwerking goed is, je kunt het ook gewoon doen.’

 

Trage tijd

‘Ik heb architectonische vormgeving gestudeerd aan de Kunstacademie, maar ik merkte dat ik het niet leuk vond iets te maken zonder een connectie met mensen. Hun reacties waren belangrijk voor mij. Mijn eerste project was de reizende koffiebar. Ik had al een stel pruttelpotjes, bouwde een barretje op een bakfiets en ben festivals afgegaan. Wil je verse koffie? Hier, ga maar malen, met de hand. Heel traag koffie zetten, wachttijd creëren. Je neemt iedereen mee in die trage tijd en dan zit je al gauw in persoonlijke gesprekken. Daarna bedacht ik de Antwoordservice. Je kon bij mij een vraag deponeren die je eigenlijk niet aan iemand durfde te stellen. Ik ging die voorleggen aan de betreffende persoon en bracht het antwoord weer terug. Je zat zo twee uur met mensen te praten om tot een goede vraag of een goed antwoord te komen. Ruzies deed ik niet, het ging om liefdegedragen vragen. Naar aanleiding daarvan kwam ik in contact met bakkerij De Eenvoud. Toen ik daarover hoorde wist ik meteen: dat is het!’

 

BoTu

‘Mijn oven heb ik gebouwd bij Stad in de Maak, een Rotterdamse organisatie die panden tijdelijk in beheer kreeg. Boven konden mensen wonen, onder was een gemeenschapsruimte waarin van alles kon gebeuren. De oven stond eerst vast, op paaltjes, maar om allerlei redenen moest hij daar weg, en het buurtritueel van stoken en bakken moest ergens anders plaatsvinden. De oven moest gaan rijden. Ik had al een aanhanger, een zware met een hydraulisch systeem om grote kabelhaspels op te tillen. Die bouwde ik om voor de oven en we verhuisden naar de wijk Bospolder-Tussendijken (BoTu). Daar zat, in een hoekpand van een woonblok, het Huis van de Toekomst. In de binnentuin van het woonblok heb ik anderhalf jaar iedere woensdag brood gebakken, met buurtbewoners.

Eerst kwam een buurman helpen, die was bakker geweest in Irak. Daarna kwamen er steeds meer mensen bij, vooral vrouwen. Een vrouw op een bovenverdieping lag in het begin dwars, omdat haar was op het balkon en haar longen leden onder de rook van de oven. Steeds als ik ging bakken belde ik even bij haar aan om te waarschuwen dat ze de was moest binnenhalen, toen verdween dat probleem. Als ze me hoorde houthakken zwaaide ze even en deed ze haar deuren dicht. Ze kwam ook wel eens langs. Met aandacht los je het op.’


Huis van de Toekomst

‘Het Huis van de Toekomst (https://www.huisvandetoekomst.org/) groeide uit een opdracht van museum Boymans van Beuningen, dat tijdens zijn verbouwing wijkprojecten stimuleerde. Kunstenaar Melle Smets wilde in het kader van de energietransitie onderzoeken hoe een wijk op menskracht eruit zou zien. BoTu is een van eerste Rotterdamse wijken die van het gas af gaat en was dus een goede plek om te experimenteren, met het Huis van de Toekomst als brandpunt en oven de Stoker als eerste praktijkvoorbeeld. Als je met menskracht moet koken, het vuur en het brood zelf moet maken, dan kun je dat beter meteen samen doen. Met de oven konden we testen of dat werkt, zo’n gezamenlijke organisatie. Niet iedereen zijn eigen fornuisje maar samen bakken, samen eten.

Je stapt uit voorgegeven patronen, het is fundamenteel anders dan werken voor geld waarmee je kant en klaar eten koopt en een tv, internet en smartphone, waar je de hele avond op je eentje mee bezig bent om de volgende dag weer geld te gaan verdienen. Een cirkeltje waarin je kwijtraakt dat mensen belang in elkaar hebben. De energietransitie van nu is een technische transitie die voortborduurt op individualisme en een samenleving gebaseerd op geld. Eneco drukt zijn stempel op de veranderingen en incasseert de winst.’

 

Menselijkheid

‘Ik denk dat mensen meer hebben aan een sociale transitie, en op een bepaalde manier is BoTu daarvoor een goede voedingsbodem. In deze wijk hebben mensen weinig geld en zijn ze vaak op elkaar aangewezen. Er zijn aardig wat menselijk gedreven netwerken. Mensen willen ook graag geld verdienen, maar de oven spreekt andere behoeften aan. De geuren van brandend hout en garende broden, het kneden, de warmte van de oven in een kille wereld, dat wekt associaties op, bijvoorbeeld met jeugdjaren in Marokko en Turkije. We hebben het heimwee naar de toekomst genoemd, en de oven een teletijdmachine naar de toekomst. Of je het nou menskracht noemt of buurtritueel, het mooie eraan is dat alles op een natuurlijke manier in elkaar valt en menselijk wordt. Je kunt het ook zien als een poging om de menselijkheid terug te vinden, de menselijkheid die altijd vernieuwing voortbrengt.’

 

Waarden

‘Al snel heeft Ayse, een vrouw uit de wijk, een belangrijke rol gekregen in het proces. De kinderen waren het huis uit, ze wilde zich oriënteren in de wereld en iets betekenen voor haar omgeving. Via het Taalbedrijf werd ze actief in de wijk, en de oven sprak haar aan. Ze wist dat ergens in een garage vrouwen platte broden bakten op een omgekeerde schaal op een gasbrandertje, die nodigde ze uit in het Huis van de Toekomst, en nu bakt ze daar zelf iedere vrijdag. Inmiddels wordt ze net als ik betaald vanuit de subsidie. Ayse en ik hebben een totaal ander leven. Zij doet veel vanuit het geloof. In de basis van haar cultuur zitten inspirerende waarden waarmee ik ook ben opgevoed, zoals gemeenschapszin. De rituelen die je met de bakkerij probeert te ontwikkelen raken daar meteen aan, we hebben het daar vaak over gehad. Maar om die waarden te herkennen, moet je de geboden en verboden van zo’n geloof er even los van maken en daar rekening mee houden. Wij mochten bijvoorbeeld niet met zijn tweeën alleen in een ruimte zijn. Toen Aisha merkte dat ik daar respect voor had, vervaagden er grenzen.

Ik ben ook ooit de discussie aangegaan over haar gebruik van ‘wij’, waarmee ze altijd Turken, haar familie of vriendinnen bedoelde: wij doen dat zó. Maar zij en ik staan daar al maanden te bakken. Dus ik vroeg: ‘Wie bedoel je nou? Wij staan hier toch aan die oven? Je schept een afstand tussen jou en mij.’ Dat was een eye opener.’


Vleugels uitslaan

‘Na anderhalf jaar bakken in de binnentuin ben ik op nu zoek naar een nieuwe voortzetting. Er kwamen daar steeds meer externe mensen kijken, geïnteresseerden van andere projecten of uit de beleidssfeer. Daar zit een grens aan, het is een gezamenlijke binnentuin van de bewoners van het blok. Afgelopen zomer ontstond het idee om de vleugels wat meer uit te slaan. De oven meer de publieke ruimte in duwen en elders te bakken, bijvoorbeeld bij initiatieven in BoTu die we een warm hart toedragen. Dat heb ik een paar keer gedaan, bijvoorbeeld bij een groep die een tuin onderhoudt in een park. Een vuurhuis midden in het park is een mooi idee. Een openbare oven en gaarkeuken, met wijkpartners. Vrij van huur, een openbare ruimte samen beheren. Maar vergunningtechnisch is dat moeilijk; de gemeente is uiteindelijk verantwoordelijk.’

 

Warme bakhuiskamer

‘Ik heb ook gebakken bij een project van de Internationale Architectuurbiënnale, aan de rand van de wijk. Daaruit is het Commons Collectief ontstaan, een aantal buurtinitiatieven die zijn gaan nadenken over het feit dat de wijk geplaagd wordt door de hoge energiekosten. Mensen gaan in de kou zitten of raken in de schulden omdat hun gastvrijheid in het gedrang komt als bezoek in de kou zit. Nu hebben we de ‘warme buurthuiskamers’ waarin je warmte kunt vinden, ook sociale warmte, en zoeken naar oplossingen. De kamers hebben allemaal een andere invalshoek – circulaire kleding bijvoorbeeld, of een weggeefwinkel – maar het thema is energie. Het Huis van de Toekomst is er onderdeel van maar we hebben geen gas, dus geen warmte – hout stoken mag niet. Toen heb ik de Noorderster, een schaftwagen met oven, ingezet als ‘de warme bakhuiskamer’. Ik rijd hem eens in de twee weken de wijk in en ga bakken. De samenwerking met de andere huiskamers is goed. We stonden met Oud en Nieuw met drie clubs op een plein waar anders altijd auto’s in de fik vliegen, nu bleef het rustig. Maar inhoudelijk gebeurt er niet genoeg.’

 

Agora

‘Het Huis van de Toekomst organiseert Agora’s, plekken om kennis te delen en de verbinding te leggen met de systeemwereld. Op de eerste Agora werd een verband geld tussen de oven en grotere processen in de wijk. Vuur heeft te maken met een oerverlangen, het is een plek waar mensen zich vanaf hun ontstaan hebben verwarmd, fysiek en sociaal. Met de energietransitie wordt het fornuis inductie en zelfs de verwarmingsketel zit straks niet meer in je huis, de oerplek wordt het huis uit gekieperd. Een gemeenschappelijke oven kan dat verlies opvangen. We hebben inmiddels een energie-Agora gehad, een kleding-Agora waarin mensen zich bijvoorbeeld gebogen hebben over een nieuwe reparatiecultuur. De volgende Agora is samen met museum Boymans. Dat wil het Huis van de Toekomst een plek geven in een expositie in het Depot. Ik ben benieuwd of we de wijk daar naar toe krijgen.’

 

Publieke ruimte

‘Een richting die veel zou opleveren zit in het woonblok van de binnentuin. Een kant van het blok is bouwkundig slecht en gaat helemaal vernieuwd worden. Die huizen laten ze nu leeglopen, maar besluiten over wat te doen met de tijdelijke situatie blijven uit. Wij willen dat graag oppakken. Het is een kernidee van het Huis van de Toekomst: de openbare ruimte is onze werkruimte. Die kant van het blok ligt naast de markt. Hoe mooi zou het zijn daar een grote oven te hebben? Ik hoop op een benedenhuis met voorkant aan de markt en achterkant aan de binnentuin. Een sluis tussen buiten en binnen.

Het lijkt erop dat het niet gaat lukken. Het is moeilijk de meerwaarde van ons voorstel erdoorheen te krijgen, de corporatie, die de energietransitie mede moet dragen, laat het afweten.’


Waar gaat het heen?

‘Het Huis van de Toekomst en dus ook De Stoker krijgen sinds kort subsidie van de VSB en Stichting Doen. De basisbegroting voor komend jaar is nu structureel gedekt, waardoor we niet steeds hoeven mee te waaien met incidentele subsidiegevers. Maar welke kant moet het op?

Onlangs zijn we met het Collectief Bakkerij de Eenvoud bij elkaar gekomen. Nu zijn we nog eilandjes die elkaar een warm hart toedragen, maar we zijn een groeiende beweging die nog meer in collectiviteit mag doen en uitwisselen. Iedereen heeft ervaren wat we ‘de magie van de bakkerij’ noemen: het verdwijnen van maatschappelijke barrières, de ruimte voor persoonlijke gesprekken, het gevoel van menselijkheid en gemeenschap. En iedereen kent ook het ploeteren, het zoeken naar structuur, naar samenwerking, naar contact met de grotere samenleving. Ikzelf ben op zoek naar een helder verhaal waar je anderen bij kunt betrekken en ik heb meer mankracht nodig. Ik vind in de wijk niemand die de oven wil stoken – mannen zijn sowieso nauwelijks bereid iets te doen. Ik krijg er soms buikpijn van, maar daar staat tegenover dat samenkomen om te bakken hele pure energie oplevert.

Het fysieke moet in ieder geval blijven, het stoken en bakken. Ik wil de huidige oven als het ware kapotexperimenteren: voorzien van een watertank, en kennis uit de buurt gebruiken om andere vormen van bakken mogelijk te maken. Platte broden bijvoorbeeld, die je tegen de zijkant plakt. Zuurdesem brood. Met die ervaring wil ik een grote nieuwe oven bouwen. Eentje met een vaste plek, die meer van belang kan zijn. Ik wil ook meer programma ontwikkelen en vaker open zijn.’

 

Uitwisseling

‘Hoe kunnen we elkaar als bakkerijen De Eenvoud beter steunen? Hoe kunnen we meer belang bij elkaar krijgen? Ik wil uitwisseling genereren. Sander van het HEM-terrein kan goed bouwen, dus ik kan hem uitnodigen voor de nieuwe oven – en ook nog voor iets anders. Het HEM-terrein is een kunstenaars- en makerskolonie. Sander brengt daar aan het vuur hele persoonlijke thema’s naar voren. Hij gebruikt de bakkerij om zichzelf verder te ontwikkelen en dat deelt hij met het publiek, tijdens baksessies op zondag. In BoTu is dat niet goed te doen. Het publiek is anders en wat mij betreft is de oven van de wijk, het is niet mijn feestje. Wie ben ik om daar mijn thema’s in te gooien? Dat wil ik onderzoeken en daar kan Sander misschien bij helpen.

Om in het bakken te evolueren moet ik naar Pieterburen. Daan heeft daar een hele grote oven en bakt verfijnde dingen, ook voor de verkoop. Zijn broden worden uitverkocht. Stel dat ik dat ga toepassen in Rotterdam, dan kan ik hem uitnodigen. Als er een grotere oven komt, kan de buurt misschien daar echt haar brood vandaan halen. En dan om de beurt bakken.’

 

Antonio

‘Wat ik ook graag wil is dat gebeurtenissen bij en rond de oven worden vastgelegd. Dat kan helpen om een goed verhaal te ontwikkelen. Onlangs bleef Antonio, een oude Italiaan, staan toen ik in de wijk aan het bakken was. Hij vond dat ik het niet goed deed en wilde me wel leren hoe het moest; hij was bakker geweest. Toen hebben we een afspraak gemaakt waarbij ik hem de oven heb gegeven: leer het me maar! Inmiddels hebben we take two achter de rug. Hij is nog niet tevreden, volgende keer gaan we vooraf bij hem thuis deeg maken. Dat zijn mooie verhalen, pareltjes die je wil vastleggen.’